De DGA van een BV kan zijn auto van de zaak samen met zijn BV in eigendom hebben. Bij een gezamenlijk bezit – stel 50% voor de BV en 50% voor de DGA – moeten de kosten en lasten van de auto navenant worden verdeeld. Het gezamenlijk bezit werkt ook door in de bijtelling privégebruik auto, zo heeft Hof Den Haag recent beslist. Als de DGA ook voor privédoeleinden over de auto kan beschikken, stelt de BV haar aandeel (in dit geval 50%) in de auto ter beschikking en moet over dat aandeel de bijtelling worden toegepast.
In de zaak voor het gerechtshof Den Haag speelde het volgende. Een DGA en zijn BV (BV X) deelden de eigendom van een auto. BV X had een aandeel van 75%, en de DGA van 25%. BV X had 75% van de aanschafprijs van de auto geactiveerd, 75% van de exploitatiekosten kwam voor haar rekening. De DGA betaalde de andere 25%. De DGA en BV X waren dat gezamenlijk bezit mondeling overeengekomen. De DGA kon de auto ook voor privédoeleinden gebruiken. Volgens BV X was door het gezamenlijk bezit geen sprake van het ter beschikking stellen van een aut o van de zaak voor privédoeleinden: het privégebruik door de DGA was 25% van het totaalgebruik en dat kwam overeen met het aandeel van de DGA in de auto van de zaak.
Daar was de rechter het niet mee eens. BV X had haar aandeel in de auto (van 75%) aan de DGA ter beschikking gesteld voor onder meer privédoeleinden. Over dat gedeelte moest de bijtelling worden toegepast: 25% van 75% van de cataloguswaarde van de auto moest tot het loon van de DGA worden gerekend. De bedragen die hij privé had betaald hadden uitsluitend betrekking op zijn aandeel (van 25%) in de auto; hij was deze bedragen niet verschuldigd voor het privégebruik van de auto. En konden dus ook niet als eigen bijdrage van de DGA in aftrek worden gebracht.