Recentelijk heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest in loonbelasting gewezen. In het arrest oordeelt de Hoge Raad dat ook letselschadevergoedingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst of uit een andere rechtspositionele regeling, zoals een CAO, niet kwalificeren als loon. Voor letselschadevergoedingen die niet uit de arbeidsovereenkomst of een andere rechtspositionele regeling voortvloeien besliste de Hoge Raad dit al in 1983 in het Smeerkuil-arrest.
INHOUD ARREST
In het arrest werd de vraag gesteld of een letselschadevergoeding (belast) loon vormt. De Hoge Raad oordeelde 25 maart jongstleden, dat (im)materiële schadevergoedingen niet zijn aan te merken als loon. Er is nu geen onderscheid meer of een letselschadevergoeding wel of niet voortkomt uit een arbeidsovereenkomst of een andere rechtspositionele regeling. Het maakt daarbij ook niet uit of het een publieke of private taak is.
Doordat het geen loon is betekent dit dat de werknemer geen loonbelasting en premie volksverzekeringen is verschuldigd over de letselschadevergoeding. De werkgever is geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd of de bijdrage Zorgverzekeringswet.
HOGERE VERGOEDING = WEL DEELS BELAST
Wel heeft de Hoge Raad een ander onderscheid gecreëerd, over de hoogte van de vergoeding. Als de werkgever een hogere vergoeding geeft dan uit zijn aansprakelijkheid blijkt, dan is voor het meerdere gedeelte wel sprake van (belast) loon. Alleen letselschadevergoedingen die niet hoger zijn dan uit de aansprakelijkheid van de werkgever blijkt, zijn dat niet. De Hoge Raad zegt niet hoe bepaald moet worden welk deel onder de aansprakelijkheid valt en welk deel niet.
GEVOLG ARREST VOOR EERDERE UITKERINGEN LETSELSCHADEVERGOEDING
Dit arrest is gepresenteerd door de Hoge Raad als nadere invulling van het eerdere arrest uit 1983 en niet als nieuwe jurisprudentiële lijn. Dit heeft als gevolg dat wanneer u de afgelopen vijf jaar (verder terug kan niet) een letselschadevergoeding heeft gehad en op de vergoeding is loonbelasting ingehouden en afgedragen, u nu een beroep kan doen op dit arrest voor een ambtshalve vermindering.
UPDATE 6 JUNI 2022
Naar aanleiding van het arrest zijn er Kamervragen gesteld aan staatssecretaris van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst). De staatssecretaris is van mening dat er wél sprake is van nieuwe jurisprudentie. Een verzoek om ambtshalve vermindering zal volgens hem niet slagen. Wanneer er sprake zou zijn van nadere uitleg van een eerder arrest, dan zouden belastingplichtigen bij wie een letselschadevergoeding is belast als loon onder nadere voorwaarden wel met succes een verzoek kunnen indienen.
Kort gezegd komt het erop neer dat de uitspraak alleen geldt voor letselschade-uitkeringen in de toekomst of als de uitkering is gedaan in een jaar waarvan de aanslag inkomstenbelasting nog niet is opgelegd of de bezwaartermijn (6 weken) nog niet is verstreken.
WIJ HELPEN U GRAAG
Mocht u vragen hebben over de gevolgen van dit arrest, dan kunt u contact opnemen met uw relatiebeheerder.